Financiën
In de gemeentewet is een aantal zaken bepaald over de wijze waarop in een gemeente budget wordt toegewezen aan activiteiten.
Wettelijk is vastgelegd dat de gemeente werkt met jaarlijkse budgetten, die in de begroting worden verdeeld over de activiteiten. Het verdelen van deze budgetten is de bevoegdheid van de gemeenteraad: het budgetrecht. Feitelijk houdt het budgetrecht in, dat de gemeenteraad het college toestemming verleent om voor een bepaalde prestatie een vastgesteld budget uit te geven. Na afloop van het jaar legt het college verantwoording in de jaarrekening over de gerealiseerde prestaties en de besteding van de middelen.
Planning en control cyclus
Omdat de resultaten uit het verleden een belangrijke input leveren voor de eerstvolgende verdeling van middelen, wordt er gesproken over een cyclus. Doordat de meeste activiteiten van de gemeente meerdere jaren worden uitgevoerd ontstaat een cyclisch verloop: iedere volgende begroting wordt bijgesteld op basis van de controle op de uitvoering van een eerdere begroting. De planning en control is dus een cyclus van ontwerpen, uitvoeren, controleren en bijstellen.
Documenten
De jaarlijkse cyclus omvat vier verschillende (soorten) documenten:
- Kadernota
- Begroting
- Jaarrekening: wat zijn de resultaten (begin tweede kwartaal)
- Begrotingsmonitor
Kadernota
In een kadernota worden op hoofdlijnen de inhoudelijke discussiepunten en de technische randvoorwaarden voor het opstellen van de begroting vastgesteld. Met deze kaders in de hand kan het college een nadere uitwerking in de begroting presenteren. Kadernota en begroting hebben hiermee een duidelijk verschillend karakter in politieke betekenis: de kadernota is het moment van het inhoudelijke debat, de begroting het moment van de – vaak financiële – puntjes op de i.
Begroting
De begroting is het moment van de integrale afweging en de uitoefening van het budgetrecht van de raad. In de begroting stelt de raad budgetten aan het college ter beschikking voor het uitvoeren van de wettelijke taken en het behalen van de in de begroting overeengekomen prestaties. De nadruk in de begroting ligt op het eerstvolgende jaar. In de voorschriften is bepaald dat ook het meerjarenperspectief in de begroting wordt opgenomen: dit betreft een doorkijk naar de eerstvolgende drie jaren na het begrotingsjaar.